Voor de zomer stond ik met de fiets voor een stoplicht te wachten. Na een lange en volle dag werken in het onderwijs stond ik daar, in gedachten verzonken. Toen het stoplicht op groen sprong zette ik mijn fiets in beweging. Aan de andere kant kwam een jongen van een jaar of acht mij tegemoet. Vrolijk en ontwapenend keek hij mij aan en zei met een aardige stem: ‘Hallo’. Ik werd aangenaam uit mijn gedachtewereld getrokken en groette hem met een glimlach. Blij, en enigszins onder de indruk van deze begroeting, vervolgde ik mijn weg. Zijn begroeting resoneerde nog een tijdje na. Dat is wat vriendelijkheid doet. Vriendelijkheid, of hartelijkheid, conditioneert vriendelijkheid.
Dit schooljaar geef ik les op een nieuwe locatie. Alles is nieuw: de lange gangen, de lokalen met aan de wand nieuwe posters en landkaarten, en natuurlijk heel veel nieuwe collega’s. Vlak voor de herfstvakantie keek ik met een collega, die daar al langer werkt, terug op de eerste zes weken. Ik vertelde haar dat ik mij thuis voelde op mijn nieuwe werkplek, mede door haar vriendelijke en open houding. Haar antwoord was: ‘Ik heb mij aan het begin van het schooljaar voorgenomen om alle nieuwe collega’s te begroetten, zodat ze zich thuis gaan voelen’.
Zomaar twee voorbeelden uit het leven van alledag. ‘Voor liefde hoef je niet buitengewoon te zijn’, zegt de mol in het inspirerende boek ‘De jongen, de mol, de vos en het paard‘ van Charlie Mackesy.
Vriendelijkheid werkt aanstekelijk. Het mogen ontvangen betekent vaak ook dat we het weer doorgeven. Het reproductiegetal van vriendelijkheid stijgt op die manier dan ook snel boven de één. En als de vriendelijkheid naar de ander vanuit ons eigen hart niet meteen wordt gezien, of wordt beantwoord, dan is er tenminste een persoon vrij van het boosheid-virus. Laten we ons inzetten en proberen te leven vanuit vriendelijkheid en mildheid, zodat we samen het reproductiegetal van vriendelijkheid laten stijgen.