Een blog van Ank Schravendeel
Als ik ’s morgens wakker word, hoor ik mijn denkmotor aanslaan. Gedachten die op zaken vooruit lopen, wat er gepland staat voor die dag komt alvast langs. Overzicht maken, voorbereidend denken. Ergens naar uit kijken of tegen op zien, onbewuste spanning vertaalt zich in verdwalen in verhalen.
Het gaat maar door. Dat merk ik wel op, de herhalingen, de argumenten. Ik weet wat ik ervaar, ik hoor het gebeuren, zit er niet aan vastgeplakt. En het houdt de geest bezet.
Dan komt er een andere gewoonte boven: de dag beginnen met metta meditatie. Diezelfde geest inzetten om gericht te denken: well-wishing. Om af te stemmen op woorden die ruimhartigheid oproepen. Simpelweg: dank je. Gaat verder niet over iets specifieks. Maar toch: dank je.
Ik ervaar metta woorden niet als een wens, niet iets waar ik op hoop. Het voelt eerder als het terugzakken naar een herinnering. Ik kan terug voelen hoe het was om tevreden te zijn in een bepaalde situatie, of dankbaar naar iemand. Door daar op af te stemmen herinner ik me dat ik me zo kan voelen. Het is geen gebed, waarbij ik iets van iemand hoop te krijgen. Het is een focus om me iets te herinneren en dat gevoel te weten en uit te stralen aan mezelf en anderen.
Wonderlijk, hoe die geest kan malen, toch vaak aangejaagd door bezorgdheid. En hoe die geest zich kan ontwikkelen, kan opbloeien: “Ik weet niets beters, o mediterenden, dat zo’n groot geluk met zich brengt, als een geest die ontwikkeld en gecultiveerd is” (Anguttara Nikaya 1:10).
P.S. En de beste manier om je geest te laten opbloeien is in een intensieve retraite …